# |
Aantekeningen |
Verbonden met |
251 |
van beroep was hij Metselaar | Woltering, Hermanus Bartel (I1045510697)
|
252 |
van welke vrouw??Gerhard Jan Daniël Aalders | Gezin F1507560253
|
253 |
verhuisd naar Den Haag Cartesiusstraat 79 | Buchner, Antonie (I1076203540)
|
254 |
verhuisde na haar huwelijk naar Delft
17-10-1922 | de Wit, Adriana Maria (I1076203260)
|
255 |
verhuist naar Vlissingen | van den Berg, Pieter Adriaan (I1076192300)
|
256 |
verhuist naar Vlissingen | van den Berg, Marinus (I1076205752)
|
257 |
verhuist naar Vlissingen | Van Wezel, Anna Adriana (I1076205753)
|
258 |
Vertrok uit Fort Bath in 1852 naar Vlissingen, | Janssen, Leendert (I1074850306)
|
259 |
vi | van der Eijk, Marinus (I1076192346)
|
260 |
volkstellig | Wijnobel, Catharina Wilhelmina (I1076206025)
|
261 |
volkstellig | Walter, Hendrik (I1076206027)
|
262 |
volkstellig | Walter, Henry (I1076206028)
|
263 |
volkstellig | Walter, Mamie (I1076206029)
|
264 |
volkstellig | Walter, Francis (I1076206030)
|
265 |
Voor militairediens afgewezen en MC
Woonde te veenhuizen | Woltering, Hermaus Cornelis (I1076197127)
|
266 |
vraag is of dit de vader is van Jan arend woltering | Wolterinck, Jan Dirk (I1076206398)
|
267 |
Weesboek C.
057. 14.04.1705. Simon Dirksz van Overvoorden, Cornelis Rietvelt en Claas [Sijmonsz] van Overvoorden verklaren dat Neeltje Cornelisdr Rietvelt, huisvrouw van eerstgenoemde, is overleden. Bij acte van voogdij - dd. 15.3.1705 voor schepenen van Rijnsburg [ORA 24, nr 35] - is de langstlevende van hen beiden, tesamen met Pieter Dirksz van Overvoorden, zijn broer, en Wouter Cornelisz Rietvelt, haar broer, tot voogd over de kinderen uit dit huwelijk aangewezen en Cornelis Rietvelt, haar vader, en Claas van Overvoorden, zijn oom, tot voogden over de kinderen uit haar vorige huwelijk met Jan Jansz van den Acker. | Rietvelt, Neeltje Cornelisdr (I1065903313)
|
268 |
werkman | Woltering, Jan Willem (I1047132057)
|
269 |
Winkelier | Gezin F830
|
270 |
woonde 04-06-1925 waarschijnlijk in Oestgeest | de Wit, Frederik (I1076203265)
|
271 |
woonde tentide van haar overlijden te Kloetinge | de Jager, Adriana (I1076189107)
|
272 |
Ze heeft Arnout als baby nog op schoot gehad.
Ze was in klederdracht. | de Jager, Adriana Francina (I1065293509)
|
273 |
Zeeuwsgeslacht | Gezin F512
|
274 |
zie bijlage | Jedeloo, Hermanus (I1076191096)
|
275 |
zie bijlage in matriaal, het heeft in het vreemdelegioen gedient. | Gezin F1157221860
|
276 |
zie hele bij Willemina testament bij gevoegd. tenbehoeve van de kinderen Buchner Hoinck | van Bruijnisse, Jacob(m)ine (I1045136999)
|
277 |
zij deed belijdenis in Breda op 13-09-1757 | van Bruijnisse, Jacob(m)ine (I1045136999)
|
278 |
Zij hebben geboerd onder Cadzand op de hofstede, thans bewoond door Jannes Kools en Neeltje Luteijn | de Bruijne, Adriaan (I1057080402)
|
279 |
Zij hebben geboerd onder cadzand op de hofstede, thans bewoond door Jannes Kools en Neeltje Luteijn | Brevet, Jannes (I1057080396)
|
280 |
zij is maar 6 weken getrouwd geweest. | Janse, Jannetje (I1076190602)
|
281 |
Tenminste nog één levende persoon is verbonden aan deze aantekening - detailgegevens worden niet weergegeven. | Brevet, Germaine Gerdaline Maria (I1045213410)
|
282 |
zij is samen met Maria een tweeling | Overvoorden, Willemina (I1051515214)
|
283 |
zij is samen met Maria een tweeling | Overvoorden, Willemina (I1051515214)
|
284 |
zij is samen met Willemina een tweeling | Overvoorden, Maria (I1051515212)
|
285 |
zij is samen met Willemina een tweeling | Gezin F321
|
286 |
Zij is Tweeling met broertje Cornelis Johannes Gerardus | Overvoorde, Cornelia Louisa johanna (I1076191857)
|
287 |
Tenminste nog één levende persoon is verbonden aan deze aantekening - detailgegevens worden niet weergegeven. | Gezin F204
|
288 |
Zij verhuisde naar Tholen na het overlijden van haar eerste man. | Janse, Adriana (I1076190606)
|
289 |
zijn achterkleinkindern wonen in Cornwall Engeland | Woltering, George Petrus (I1047132069)
|
290 |
Zoon van Leendert BÜCHNER en Cornelia VINK
Leendert is de jongste van negen kinderen. Moeder Cornelia komt in december 1934 te
overlijden. Op 23 october 1936 gaat Leendert als marinier der 3e klasse in dienst bij de
Koninklijke Marine met stamboeknummer 4758 M
Na einde van de opleiding te Rotterdam wordt hij geplaatst in Den Helder in afwachting
van zijn vertrek naar Nederlandsch Oost Indië (NOI).
Leendert vertrekt met een marine detachement op 16 november 1937 aan boord van
het m.s. TAWALI van de Stoomvaart Maatschappij Nederland, vanuit Amsterdam naar
Java waar het schip op 15 december 1937 te Soerabaia aankomt.
In NOI volgt op 1 november 1938 bevordering tot marinier der 2e klasse en per
1 november 1939 tot marinier der 1e klasse
Na het uitbreken van de vijandelijkheden met Japan en de capitulatie van de Nederlandse
strijdkrachten in NOI wordt Leendert krijgsgevangene gemaakt op 9 maart 1942 te Java
Na diverse krijgsgevangenkampen komt Leendert uiteindelijk terecht in Siam (Thailand)
om als gevangene te werken aan de z.g.n. Burma spoorweg
De Japanners wilden vanuit Burma een aanval doen op India, maar het zeetransport op
het traject Saigon-Singapore-Rangoon duurde hen te lang. Een oplossing daarvoor was
een verbinding van Saigon over land via Bangkok naar Rangoon. In juni 1942 was het
project voor de Burma-Siam spoorweg door de Daihonei (het Japanse Keizerlijk Hoofd-
kwartier) goedgekeurd. De spoorweg, enkel smalspoor, moest een capaciteit krijgen van
3000 ton per dag. De 414 km lange spoorweg liep 300 km door zo goed als onbewoond
gebied, merendeels tropisch moessonwoud. Veel bruggen, dijken, doorgravingen en em-
placementen moesten aangelegd worden in veelal bergachtig terrein. Men gebruikte
meestal hout als materiaal, want de spoorweg was maar uitsluitend bedoeld voor oorlogstijd.
Het werk werd uitgevoerd door Japanse gemilitariseerde spoorwegtroepen, 61.000 geallieerde
krijgsgevangenen en ± 160.000 Aziatische arbeiders (onder wie romusha’s, Indonesische
dwangarbeiders).
In Siam werkte men van zuid naar noord, van Non Pladuk (KM 0) naar Ban Pong (KM 5),
waar de aftakking was van de lijn Bangkok-Singapore, en vervolgens langs de Mae Nam
via Kanchanaburi (KM 50) naar het noorden langs de Kwai. Verder naar Chungkai (KM 57),
Tamarkan (KM 66), Kinsayok (KM 172) en Konquita (KM 263).
In Burma werkte men van noord naar zuid, van Thanbyuzayat (KM 414) over de Drie
Pagodenpas tot Konquita. Daar werden op 17 oktober 1943 de dwangarbeiders en
krijgsgevangenen vanuit het zuiden ontmoet en de spoorlijn officieel door de Japanners
geopend. Omdat echter de lijn regelmatig door de geallieerden werd gebombardeerd,
hielden de Japanners nog veel krijgsgevangenen achter voor herstelwerkzaamheden.
De overigen werden afgevoerd naar Singapore of Japan.
De werkkampen lagen langs de lijn 1 tot 10 km uit elkaar. Vele werkkampen hadden
geen naam; zij werden dan uitsluitend met hun kilometerafstand vanaf Non Pladuk (0 km)
aangeduid. Op open gehakte stukjes land een paar tenten, enkele barakken, een keuken,
een paar latrines, dat was een kamp. De kampen lagen midden in de wildernis en waren
niet afgesloten. De arbeid aan de spoorweg moest worden verricht onder ongunstige klima-
tologische omstandigheden, terwijl de voeding minimaal was. Daarbij werden de schaars
geklede krijgsgevangenen bij hun arbeid door de Japanners afgebeuld, opgejaagd en mis-
handeld. Vele krijgsgevangenen, onder wie ongeveer 3200 Nederlanders,stierven dan ook
door ziekten, ontbering, mishandeling of geallieerde bombardementen.
Van de Koninklijke Marine lieten 253 man, onder wie Leendert BÜCHNER, het leven.
Leendert is op 20 juli 1943 ten gevolge van malaria overleden, in het Khanun Base Camp.
Hij is eerst begraven op Khanun Base Camp Cemetery. Later is herbegraven op het
Kanchanaburi War Cemetery te Thailand in Vak 7, Rij G, Grafnummer 899 | Büchner, Leendert (I1051121798)
|